Iedereen weet dat Albert Einstein een vreemde man was maar wist je ook dat hij in Australië woonde en dat zijn ouders een appelkwekerij hadden?
Het is 1906 en jonge Einstein denkt al veel na over de natuur en zo nu en dan popt er gewoon een theorie of formule op in zijn hoofd die hij dan gaat testen met de middelen voorhanden.
Zijn vader vindt hem maar een vreemde maar weet toch een 'wetenschappelijke' uitdaging voor hem te verzinnen. Al generaties lang proberen de Einsteins namelijk bubbels in bier te krijgen, zonder succes. Albert neemt de uitdaging aan en verzint E=MC^2. Hij wil vervolgens in de praktijk brengen door bieratomen te splijten. Hierdoor hoopt hij dus bubbels te krijgen. Dus... men pakt een bijtel en hopla: bier met bubbels!
Van vader Einstein moet Albert nu naar het vaste land om patent aan te vragen op zijn formule. Zo gezegd zo gedaan en Albert vertrekt. Na een lange reis beland hij dan eindelijk op het vasteland en bij een patentbureau. Aldaar wil men de formule niet registreren omdat er geen apparaat bij is. Albert moet dus eerst nog iets uitvinden. Dit lijkt hem niet zo moeilijk hij werkt namelijk al een tijdje aan 'elektronische muziek' m.b.v. zijn viool.
Tijdens zijn verblijf ontmoet hij de mooie en briljante Marie Curie en haar 'vriend' Preston Preston. Preston vindt Albert maar een flutwetenschapper en wil hem van Marrie vandaan houden. Ondertussen steelt hij wel zijn formule en verkoopt deze aan een bierbrouwerij.
Wanneer Albert dit ontdekt en wil waarschuwen voor het bijkomende gevaar van bieratomen splijten wordt hij weggevoerd naar het gekkenhuis.